Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE0447

Datum uitspraak2002-03-12
Datum gepubliceerd2002-03-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers02/002030-01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

RECHTBANK VAN HET ARRONDISSEMENT BREDA Parketnummer: 02/002030-01 1 Partijen. Onderzoek van de zaak. In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen: [verdachte] geboren op [geboortedatum/plaats], wonende te [adres], heeft de vierde kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen. De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsvrouwe. 2 De tenlastelegging. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat zij op of omstreeks 04 september 2001 (te circa 01.00 uur) te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachto[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval na een daartoe tevoren genomen wilsbesluit, - de woning ([adres]) van die [slachtoffer] en/of diens moeder [slachtoffer] betreden (zijnde die [slachtoffer] (bewusteloos en/of slapend aanwezig in de/een (slaap)kamer op de eerste verdieping en/of hebbende die [slachtoffer] zich aldaar verschanst en/of ingesloten, althans een kast geschoven/gezet voor de slaapkamerdeur) en/of - op meerdere, althans een plaats(en) in de/een (woon)kamer, althans die woning (een mengsel van) petroleum en/of benzine en/of dethol en/of alcohol, althans een brandbare (vloei)stof(fen) (uit) gegoten en/of gesprenkeld op de vloerbedekking (lynoleum) en/of een of meer meubelstukken en/of wandbekleding en/of gordijnen en/of ruit(en)/ra(a)m(en) en/of (vervolgens) - de/het (brand(bare)) (vloei)stof/mengsel tot ontbranding gebracht door/met een brandende aansteker en/of lucifer, althans (open) vuur, althans (open) vuur in aanraking gebracht met de vloerbedekking en/of een meubel(s)(stuk) en/of wandbekleding en/of gordijnen en/of ruit(en)/ra(a)m(en), ten gevolge waarvan de benedenverdieping, althans de woonkamer van de woning, althans het/de interieur/meubel(s)(stuk(ken)), geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, althans brand gesticht in die woning, tengevolge waarvan rookgas(sen) en/of koolmonoxide is/zijn ontstaan en/of gekomen in de woning en/of de (slaap)kamer, waardoor, althans tengevolge van welke brand (en/of de gevolgen daarvan) voornoemde [slachtoffer] is overleden; art 289 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: zij op of omstreeks 04 september 2001 (te circa 01.00 uur) te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning ([adres]), immers heeft verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) toen aldaar opzettelijk op meerdere, althans een plaats(en) in de/een (woon)kamer, althans die woning (een mengsel van) petroleum en/of benzine en/of dethol en/of alcohol, althans een brandbare stof(fen) (uit) gegoten en/of gesprenkeld op de vloerbedekking (lynoleum) en/of een of meer meubelstuk(ken) en/of wandbekleding en/of gordijn(en) en/of ruit(en)/ra(a)m(en) en/of (vervolgens) de/het (brand(bare)) (vloei)stof en/of mengsel tot ontbranding gebracht met een brandende aansteker en/of lucifer, althans (open) vuur, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met de vloerbedekking en/of een meubel(s)(stuk) en/of wandbekleding en/of gordijn(en) en/of ruit(en)/ra(a)m(en), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan de benedenverdieping, althans woonkamer van de woning, althans het/de interieur/meubel(s)(stuk(ken)), geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl dit feit (door de ontstane rookgas(sen) en/of koolmonoxide-ontwikkeling) de dood van [slachtoffer] ten gevolge had, en/of daarvan gemeen gevaar voor de woning en/of het interieur, althans meubel(stuk(ken)), en/of belendende perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [bewoner J.] (en haar dochter), althans een of meer bewoner(s) van [adres]), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was; art 157 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] op of omstreeks 04 september 2001 (circa 01.00 uur) te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade M. Aadan van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben die [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of (een of meer) mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval na een daartoe tevoren genomen wilsbesluit, - de woning ([adres]) van die [slachtoffer] en/of diens moeder [slacht[slachtoffer] betreden (zijnde die [slachtoffer] (bewusteloos en/of slapend aanwezig in de/een slaapkamer op de eerste verdieping en/of hebbende die [slachtoffer] zich aldaar verschanst en/of ingesloten, althans een kast geschoven/gezet voor de slaapkamerdeur) en/of - op meerdere, althans een plaats(en) in de/een (woon)kamer, althans die woning (een mengsel van) petroleum en/of benzine en/of dethol en/of alcohol, althans een brandbare stof(fen) (uit) gegoten en/of gesprenkeld op de vloerbedekking (lynoleum) en/of een of meer meubelstukken en/of wandbekleding en/of gordijnen en/of ruit(en)/ra(a)m(en) en/of (vervolgens) - de/het brand(bare)(vloei)stof/mengsel tot ontbranding gebracht door/met een brandende aansteker en/of lucifer, althans (open) vuur en/of (open) vuur in aanraking gebracht met de vloerbedekking en/of een meubel(s)(stuk(ken)) en/of wandbekleding en/of gordijn(en) en/of ruit(en)/ra(a)m(en), ten gevolge waarvan de benedenverdieping, althans de woonkamer van de woning, althans het/de interieur/meubel(s)(stuk(ken)), geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, althans brand gesticht in die woning, tengevolge waarvan rookgas(sen) en/of koolmonoxide is ontstaan en/of gekomen in de woning en/of de (slaap)kamer, door welke rook-/koolmonoxide-ontwikkeling, althans tengevolge van welke brand (en/of gevolgen daarvan) voornoemde [slachtoffer] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op of omstreeks 4 september 2001 te Tilburg opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft/is zij verdachte met dat opzet: - (in de voorbespreking) een of meer van haar medeverdachte(n) aangemoedigd en/of opgeruid en/of met een of meer van haar medeverdachte(n) afspraken gemaakt over de taakverdeling en/of - aan een of meer van haar medeverdachte(n) geadviseerd geen glazen fles(jes) voor de brandstof te gebruiken, althans (een) glazen flesje(s) afgeraden en/of - geadviseerd een plastic fles te vullen met brandstof en/of - aan een of meer van haar medeverdachte(n) toegezegd dat zij zou gaan staan op een plaats met zicht op het slaapkamerraam van die [slachtoffer], althans de (achterzijde van de) woning van die [slachtoffer] en/of - aan een of meer van haar medeverdachte(n) toegezegd dat zij zou waarschuwen als die [slachtoffer] uit zijn raam en/of naar buiten zou komen en/of - postgevat en/of gestaan en/of gewacht aan de achterzijde van de woning van die [slachtoffer] en/of - zicht gehouden, althans gekeken op/naar de (achterzijde van die) woning van die [slachtoffer] en/of - op de uitkijk gestaan teneinde bij onraad en/of bij het zien van (een) ander(en) haar mededader(s) te waarschuwen; art 289 Wetboek van Strafrecht art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht derde subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] op of omstreeks 04 september 2001 (circa 01.00 uur) te Tilburg ([adres]) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning, immers heeft/hebben die [medeverdachte] en/of [medeverdacht] en/of [medeverdachte] en/of een of meer mededader(s) toen aldaar opzettelijk op meerdere, althans een plaats(en) in de/een (woon)kamer, althans die woning (een mengsel van) petroleum en/of benzine en/of dethol en/of alcohol, althans een brandbare stof(fen) (uit) gegoten en/of gesprenkeld op de vloerbedekking (lynoleum) en/of een of meer meubelstukken en/of wandbekleding en/of gordijnen en/of ruit(en)/ra(a)m(en) en/of (vervolgens) de/het brand(bare)(vloei)stof/mengsel tot ontbranding gebracht door/met een brandende aansteker en/of lucifer, althans (open) vuur, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met de vloerbedekking en/of een meubel(s)(stuk(ken)) en/of wandbekleding en/of gordijn(en) en/of ruit(en)/ra(a)m(en), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan de benedenverdieping, althans woonkamer van de woning, althans het/de interieur/meubel(s)(stuk(ken)), geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl dit feit (door de ontstane rookgas(sen) en/of koolmonoxide-ontwikkeling) de dood van [slachtoffer] ten gevolge had, en/of daarvan gemeen gevaar voor de woning en/of het interieur, althans meubels, en/of belendende perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [bewoner J.] (en haar dochter), althans een of meer bewoner(s) van [adres]), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op of omstreeks 4 september 2001 te Tilburg opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft/is zij verdachte met dat opzet: - (in de voorbespreking) een of meer van haar medeverdachte(n) aangemoedigd en/of opgeruid en/of met een of meer van haar medeverdachte(n) afspraken gemaakt over de taakverdeling en/of - aan een of meer van haar medeverdachte(n) geadviseerd geen glazen fles(jes) voor de brandstof te gebruiken, althans (een) glazen fles(jes) afgeraden en/of - geadviseerd een plastic fles te vullen met brandstof en/of - aan een of meer van haar medeverdachte(n) toegezegd dat zij zou gaan staan op een plaats met zicht op het slaapkamerraam van die [slachtoffer], althans de (achterzijde van de) woning van die [slachtoffer] en/of - aan een of meer van haar medeverdachte(n) toegezegd dat zij zou waarschuwen als die [slachtoffer] uit zijn raam en/of naar buiten zou komen en/of - postgevat en/of gestaan en/of gewacht aan de achterzijde van de woning van die [slachtoffer] en/of - zicht gehouden, althans gekeken op/naar de (achterzijde van die) woning van die [slachtoffer] en/of - op de uitkijk gestaan teneinde bij onraad en/of bij het zien van (een) ander(en) haar mededader(s) te waarschuwen; art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht vierde subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: zij op of omstreeks 03 en/of 04 september 2001 te Tilburg opzettelijk, kennis dragende van het voornemen van [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] tot moord op [slachtoffer], althans op brandstichting in/aan de (rijtjes)woning van die [slachtoffer] en/of S. [slachtoffer], terwijl daardoor levensgevaar kon worden veroorzaakt voor [slachtoffer] en/of zijn buurvrouw en/of buurkind, op een tijdstip waarop het plegen van dat misdrijf nog kon worden voorkomen, heeft nagelaten daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren van justitie of politie, hetzij aan de bedreigde [slachtoffer] en/of buurbewoner/bewoonster van die [slachtoffer], zullks terwijl genoemd misdrijf op 04 september 2001 (te circa 0 1.00 uur) is gevolgd en/of [slachtoffer] is gedood/gestorven; art 136 Wetboek van Strafrecht 3 De geldigheid van de dagvaarding. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 4 De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen. 6 Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7 De bewezenverklaring. 7.1 Vrijspraak en de gronden daarvoor. Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair, subsidiair, tweede subsidiair en derde subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken. De rechtbank is in dit verband ten aanzien van het primair en subsidiair aan verdachte tenlastegelegde van oordeel dat verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger van moord, c.q. doodslag c.q. brandstichting met dodelijke afloop. Meer in het bijzonder is de rechtbank van oordeel dat er tussen verdachte en de drie overige mededaders geen sprake was van een bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering van voormelde strafbare gedragingen, nu uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen naar het oordeel van de rechtbank niet ondubbelzinnig kan worden afgeleid dat verdachte voorafgaand of ten tijde van het delict een bijdrage heeft geleverd aan het delict. De enkele voor verdachte belastende verklaring va[mededader]edader], acht de rechtbank in dit verband onvoldoende om tot een bewezenverklaring van medeplegen aan de zijde van verdachte te kunnen komen. Evenmin kan verdachte naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als medeplichtige aan moord, c.q. doodslag, c.q. brandstichting met dodelijke afloop, zoals haar onder tweede en derde subsidiair is tenlastegelegd. Hieromtrent is de rechtbank van oordeel dat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet blijkt van door verdachte verleende hulp welke van ondersteunende betekenis zou zijn geweest voor de uitvoering van het misdrijf. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om de expliciet in de tenlastelegging uitgeschreven medeplichtigheidshandelingen te kunnen onderbouwen. 7.2 Hetgeen bewezen is. Door het onderzoek ter terechtzitting is evenwel naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte vierde subsidiair op 03 en 04 september 2001 te Tilburg opzettelijk, kennis dragende van het voornemen van [medeverdachte] en [medeverdachte] en [medeverdachte] op brandstichting in de rijtjeswoning van die [slachtoffer] en S. [slachtoffer], terwijl daardoor levensgevaar kon worden veroorzaakt voor [slachtoffer] en/of zijn buurvrouw en/of buurkind, op een tijdstip waarop het plegen van dat misdrijf nog kon worden voorkomen, heeft nagelaten daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren van justitie of politie, hetzij aan de bedreigde [slachtoffer] en/of buurbewoonster van die [slachtoffer], zullks terwijl genoemd misdrijf op 04 september 2001 (te circa 0 1.00 uur) is gevolgd en/of [slachtoffer] is gestorven; Hetgeen onder vierde subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8 Het bewijs. De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. 8.1 De bewijsmiddelen. 9 De strafbaarheid van het bewezene. Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert het volgende misdrijf op: Vierde subsidiair: Opzettelijk nalaten op een tijdstip waarop het misdrijf nog kan worden voorkomen, tijdig kennis te geven hetzij aan de ambtenaren van justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, van kennis die werd gedragen van een voornemen tot het plegen van een der in Titel VII van het tweede boek omschreven misdrijven en daardoor levensgevaar werd veroorzaakt en het misdrijf is gevolgd. 10 De strafbaarheid van verdachte. Verdachte is strafbaar voor hetgeen te haren laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die haar strafbaarheid zou opheffen. 11 De straffen en maatregelen. 11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf. Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straffen behoren te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen. 11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf. Verdachte heeft zich in de avond en nacht van 3 op 4 september 2001 in de Kruidenbuurt van Tilburg, tezamen met [mededader] [mededader]ededader] e[mededader]edader] opgehouden in een witte personenauto nabij de woning van het latere slachtoffer [slachtoffer] [slachtoffer]. In deze auto werden in het bijzijn van verdachte, door [mededader], [mededader] en [mededader] serieuze plannen beraamd om de woning van het latere slachtoffer [slachtoffer] [slachtoffer] in brand te steken, om op die manier het leven voor die [slachtoffer] in hun buurt onmogelijk te maken. Na deze plannenmakerij heef[mededader]edader] een brandbaar mengsel van petroleum en dethol gemaakt en dit in een plastic fles mee teruggenomen naar de auto. Nadat de drie jongens in de auto onderling de taken hadden verdeeld, werd vervolgens met verdachte afgesproken dat zij zich naar een nabijgelegen speeltuintje zou begeven en daar op hen zou wachten, terwijl zij brand zouden gaan stichten in de woning van [slachtoffer]. Op het moment dat de jongens de auto hadden verlaten, heeft verdachte nagelaten de autoriteiten op enigerlei wijze te verwittigen. Gelet op de omstandigheid dat verdachte in het bezit was een mobiele telefoon had het zeker in haar macht gelegen om de politie en/of brandweer telefonisch te verwittigen van de op handen zijnde brandstichting, zodat deze brandstichting wellicht minder ernstige gevolgen zou hebben gehad. Hoewel het passieve gedrag van verdachte naar het oordeel van de rechtbank als veel minder ernstig dient te worden beschouwd als het gedrag van de drie brandstichters, dient verdachte desondanks te worden bestraft, mede gelet op de tragische gevolgen van deze brandstichting. Psychiater Van Eyk omschrijft verdachte als een onzekere, naïeve en niet echt weerbare vrouw. Ze is bang om afgewezen te worden en bang om "nee" te zeggen. Er is bij verdachte sprake van een forse ontwikkelingsproblematiek, waarbij de pedagogisch emotionele opgroei duidelijk tekort is geschoten. Er is bij verdachte, aldus Van Eyk, sprake van een licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het op 21 februari 2002 door de reclassering uitgebrachte rapport. Hieruit blijkt dat verdachte, nadat zij eerder door deze rechtbank op 9 januari 2002 in vrijheid werd gesteld, direct zelf contact heeft opgenomen met de reclassering en initiatieven heeft getoond om een begeleidingscontact aan te gaan. Verdachte heeft thans werk gedurende drie dagdelen, is bezig met het volgen van een sociale vaardigheidstraining en probeert met behulp van de reclassering op korte termijn woonruimte te vinden en haar schulden af te lossen. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank er in het voordeel van verdachte rekening mee gehouden dat verdachte een blanko strafblad heeft en ter zitting blijk heeft gegeven van oprecht berouw over de dood van het slachtoffer. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan het voorarrest, in dit geval passend en geboden is. Voorts zal de rechtbank aan verdachte, gelet op de ernst van het feit, een werkstraf opleggen voor het hieronder te vermelden aantal uren. 12 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partij. De benadeelde partij [slacht[slachtoffer] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van €. 11.586,80 terzake van hetgeen onder 7.2 is bewezen verklaard. Deze schade is echter niet rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebracht en daarom zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. 13 De toepasselijke wetsartikelen. De beslissing berust op de artikelen 10, 22c, 22d, 27 en 136 van het wetboek van strafrecht. 14 De beslissing. RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt. Zij verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair, subsidiair, tweede subsidiair en derde subsidiair is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij. Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7.2 is omschreven. Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder vierde subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij. Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het onder 9 vermelde strafbare feit. Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar. Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 99 dagen. Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf. Zij veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende 140 uren, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, te vervangen door 70 dagen vervangende hechtenis. De termijn binnen welke de taakstraf moet worden voltooid bedraagt een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis, met dien verstande dat de termijn wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen, alsmede de tijd dat hij zich aan een zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken. Zij bepaalt dat de benadeelde partij [slacht[slachtoffer] niet-ontvankelijk is. Zij verwijst de verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil. (BP.15) Dit vonnis is gewezen door mr. Lameijer, voorzitter, mr. Toekoen en mr. Tilman-Knoester, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Roelandt en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 maart 2002.